‘Ik wil andere dromen’,

Nena Negovanovic
Nena Negovanovic
Foto: Nena Negovanovic
Nena Negovanovic presenteert haar boek
Vandaag, donderdag 8 oktober reikte Nena Negovanovic haar boek ‘Ik wil andere dromen’ uit aan burgemeester Rijpstra. Dit gebeurde vanochtend in de Nieuwe Raadzaal van het Gemeentehuis.
 
Nena Negovanovic is in het dagelijks leven werkzaam bij de gemeente op het Gemeentehuis. Zij is van Servische afkomst, maar woont sinds 22 jaar in Noordwijk. Het boek, een persoonlijke levensgeschiedenis, verscheen eerder al in Servië.
Het is nu in het Nederlands vertaald.

Ik wil andere dromen

Snežana Negovanović-Prokić werd in 1963 geboren in Kragujevac, een stad in Centraal-Servië en woont sinds 1992 met haar gezin in Nederland.

 

Is iemand op mijn leeftijd niet erg jong om aan een autobiografie te beginnen? Natuurlijk. Maar misschien ben je op je zeventigste wel te oud. Op een leeftijd als de mijne beginnen de jaren steeds korter te lijken, we hebben de grootste helft van ons leven achter de rug en het gevoel dat de tijd vervliegt wordt versterkt doordat we steeds meer dierbaren verliezen die nog niet eens de veertig of de vijftig zijn gepasseerd. Ik schrijf dit boek vanuit de gedachte dat ik mezelf accepteer zoals ik vroeger was en zoals ik nu ben, met al mijn deugden en ondeugden, met een louterende woede en een stille lach. Ik ben oud genoeg om te weten dat lachen, en niet kwaad worden, de ware ontdekking is, dus lach zoveel u kunt, al was het maar naar uzelf. Velen zullen in dit boek iets van zichzelf terugvinden, ik denk dat ik niet zo veel anders ben dan u. Ik wil een boek schrijven over mezelf, en ook over de mensen die deel uitmaken van mijn leven, maar ik begin met mezelf.

Met deze woorden begint de schrijfster haar autobiografische debuutroman Ik wil andere dromen! (Hoću druge snove!). Daarin beschrijft ze op een ontroerende wijze haar jeugd, haar puberteit en haar leven als getrouwde vrouw van wie de man uit angst voor de dreigende oorlog en mobilisatie in 1991 het land verlaat en – naar verwacht voor korte duur – naar Nederland vertrekt. In februari 1992 ziet Nena zich – mede door de steeds vijandigere houding van haar schoonmoeder, die naar zoon wegens zijn vertrek als een deserteur beschouwt – genoodzaakt om ook zelf te vertrekken, met haar beide kinderen. Het gezin komt te wonen in Noordwijk. In januari 1993 overlijdt Nena’s vader, die ze sinds haar vertrek niet meer heeft gezien. In de daaropvolgende jaren komen Nena en haar man tot het besef dat hun verblijf in Nederland niet tijdelijk is en dat het gezin hier zal moeten wennen en aarden.

Nena beschrijft openhartig haar gevoelens van vreugde over haar onbezorgde jeugd in Parijs en haar vaderland Joegoslavië. Toen ze nog heel klein was, besloot haar vader, timmerman en meubelmaker, te gaan werken in Parijs, en in de jaren daarop kwam Nena hem daar samen met haar moeder regelmatig opzoeken, soms voor enkele weken. Dat leverde een opwindende periode op. Nena’s moeder gedraagt zich als een kloek die al haar liefde op de kleine Nena richt en tegen geen enkele prijs nog een ander kind wil. Wat voldoende reden om zich bij een onverwachte zwangerschap te laten aborteren, tot groot verdriet van haar man en haar dochter, die het bestaan als enig kind als zeer eenzaam ervaart.

Als Nena de lagere-schoolleeftijd bereikt, gaat het gezin – tegen de wens van haar vader, die het in Parijs erg naar zijn zin heeft – uiteindelijk terug naar Kragujevac, waar zij zich tussen de andere kinderen een plaats moet veroveren.

De band met haar vader is heel goed. Daarom is het in haar bestaan een breekpunt als hij in november 1976 een auto-ongeluk krijgt waar hij fysiek en mentaal niet meer overheen komt. Zij beschrijft op ontroerende wijze de verdrietige perioden die ze als gevolg van het ongeluk moet doormaken.

Desondanks leidt ze in het Joegoslavië van de jaren ’70 en ’80 een relatief rustig en stabiel tienerbestaan. Ze gaat naar de middelbare school, gaat met vriendinnen op vakantie, volgt een beroepsopleiding, krijgt haar eerste baan en ontmoet haar man.

Het boek is doorvlochten met diverse anekdotes – over de ‘nette’ meneer die haar in de trein tussen Parijs en Belgrado bijna kidnapt, over de stoute streken die de schrijfster in haar jeugdjaren samen met nichtjes en vriendinnetjes uithaalde, over de vakanties aan de toen nog Joegoslavische Adriatische kust, over de religieuze, culturele en culinaire verschillen tussen Serviërs en Nederlanders en hun verschillende opvattingen van gastvrijheid, over de verschillende mate waarin je op je nabije en verdere familieleden een beroep kunt doen, over de jeugd van haar vader en moeder en over de talrijke vliegreizen en autoritten tussen Nederland en Servië, dan wel tussen Noordwijk en Kragujevac vanaf de jaren negentig.

Parijs blijft een rol spelen: op een gegeven moment bezoekt Nena met een vriendin de wijk waar ze in haar jeugd zo vaak kwam: Meudon. Deze wijk gaat na enkele jaren grondig op de schop – en dat net in een periode dat in Kragujevac haar oude woonwijk Kolonija is afgebroken. Samen met de nog niet verwerkte dood van haar vader geeft dat haar een gevoel van een onbeschrijfelijk groot verlies.

Aan het einde van het boek vinden we enkele indrukwekkende passages over de zich wijzigende verstandhouding tussen de schrijfster en haar moeder, over wie zij zich als enig kind steeds meer als moederfiguur moet ontfermen.

BRON: Vertaalbureau Roel Schuyt